Het wild zwijn (Sus scrofa), everzwijn of kortweg ever, is een zoogdier uit de familie van de varkens (Suidae). Het is de wilde voorouder van het gedomesticeerde varken. Het wild zwijn heeft een borstelachtige vacht die 's winters langer en donkerder is dan in de zomer. In het voorjaar vallen de winterharen uit en krijgen ze een kortere en lichtere vacht. Ze hebben een kort en stevig lijf en een afgeplatte sterke snuit. De neus eindigt in een wroetschijf. De achterpoten zijn korter dan de voorpoten en volwassen dieren hebben een staart die eindigt in een pluim. Volwassen mannetjes worden keilers of beren genoemd en hebben twee slagtanden, die door jagers "houwers" worden genoemd. Deze slagtanden zijn twee hoektanden in de onderkaak, die naar boven gericht staan. Gemiddeld hebben wilde zwijnen een kop-romplengte van 120–180 cm en een schofthoogte van 90 cm. Wilde zwijnen zijn van nature niet overdag, maar in de schemering en 's nachts actief. Wilde zwijnen leven in groepen die rotten worden genoemd en bestaan uit vrouwtjes met hun jongen en een- en tweejarige zwijnen. Een typische rotte bestaat uit twee à drie vrouwtjes en de groep bestaat vaak uit ongeveer twintig individuen. Het zichtvermogen van het wild zwijn is relatief slecht; zo kunnen ze een mens niet herkennen als deze zich niet beweegt. Daarentegen is hun reuk- en tastzin zeer goed ontwikkeld.
Zie voor het verhaal achter dit moment het Tabblad 'KORTE VERHALEN' - Everzwijnen: Leenderbos (Valkenswaard)
Leenderbos
Leenderbos 22-07-2018 Zeug (vrouwtje)
05-03-2022 Malpie