Kenmerken

  • kleine vinkensoort (kleiner dan een mus)
  • man heeft een warmbruine rug en in prachtkleed een karmijnrode borst en 'baret'. Na het broedseizoen is dat meer roodbruin. Een grijs achterhoofd
  • vrouwtjes en onvolwassen vogels hebben een zwak gestreepte borst en kruin en hebben geen rood in het verenkleed
  • grijze kegelvormige snavel
  • vliegt vaak in groepjes met golvende vlucht, druk kwetterend

Weetjes

  • man krijgt pas vanaf zijn derde jaar zijn vuurrode kruin en borstveren, zichtbaar vanaf het voorjaar t/m de zomer (Roots -10/2025, blz 57)
  • broedt vanaf half april tot eind juli, meestal tussen eind april en half juni. Heeft twee tot drie broedsels per jaar met meestal 4-6 eieren. Broedduur 12-13 dagen. Bouwt nest vaak in laag en middelhoog struweel met uitstekende takken, liefst in doornige struiken, niet te dicht en niet te open
  • in Nederland broedende kneuen trekken via Zuidwest-Frankrijk weg naar Spanje en Marokko
  • na het broedseizoen vanaf half september begint de najaarstrek tot eind oktober met een piek rond half oktober
  • de voorjaarstrek begint ongeveer half maart en loopt tot begin mei, met een piek rond half april.

Website(s) met meer info

Stratumse heide

29-05-2021 Texel - Renvogelpost (vrouwtje)

03-04-2021 Landschotse heide (vrouwtje)

14-07-2018 Kampina (mannetje)

01-06-2017 Frankrijk, Normandië, Etratat: mannetje