- bladeren enkelvoudig, gaafrandig, meestal ongesteeld, bijna altijd tegenoverstaand op verdikte stengelknopen
- bloem meerzijdig symmetrisch, meestal 5-tallig, bloem nooit blauw of geel
- meeldraden meestal 10
- bloeiwijze bijscherm
- éénhokkige doosvrucht met centrale zaaddrager
Bladen verspreid, tegenoverstaand of in kransen, enkelvoudig, zonder steunblaadjes.
Bloemen 2-zijdig symmetrisch, 2-slachtig. Kelkbladen meestal 3, zeer ongelijk, de onderste groot en kroonbladachtig en met een spoor. Kroonbladen 5, ongelijk van grootte en vorm, de zijdelingse 2 aan 2 vergroeid. Meeldraden 5, met samenhangende helmknoppen. Vruchtbeginsel bovenstandig, 5-hokkig, met 5-lobbige, zittende stempel.
Vrucht een elastisch openspringende doosvrucht.
- bloemen klein en groen
- uit 4 bladen bestaand bloemdek
- enkelvoudige bladeren
- bladeren verspreid of tegenoverstaand aan de stengel
Bomen of struiken, een- of 2-huizig, met hars.
Bladen tegenoverstaand of in kransen van 3, schub- of soms naaldvormig. Zaadschubben kruiswijs, 1-weinig paren, ieder met 1-veel zaadknoppen(zaden) aan de bovenzijde. Schubben in de rijpe kegel vergroot, houtig of leerachtig. Soms zijn er 1-3 eindstandige zaadknoppen die later door vlezig wordende kransstandige schubben worden omhuld (Juniperus), waarbij een kegelbes ontstaat. Mannelijke kegel klein, met weinig meeldraden, ieder met (2 of)3-6 stuifmeelzakjes.
- bloeiwijze in een hoofdje
- samengestelde bloem met buis- en/of lintbloemen
- Kruiden met een gras- of biesachtig uiterlijk.
- Stengels alleenstaand of in groepjes, meestal zonder knopen,
Duizendknoopfamilie:
- vaak op verstoorde plaatsen
- bladeren verspreid
- vliezig tuitje aan de voet van het blad dat een buis rond de stengel vormt
- parallelnervig blad
- stengel rond vliezig of harrig 'tongetje'
- bloeiwijze: aar
graanvrucht
Ganzevoetfamilie
- kleine bloemen
- uit 1 tot 5 bladen bestaand bloemdek
- bladeren enkelvoudig en zonder steunblaadjes
- bladeren verspreid of tegenoverstaand aan de stengel
Heidefamilie:
- rode/paarse bloemen
- dwergstruiken met enkelvoudige bladeren
- bloem klokvormig vergroeid
Helmkruidfamilie:
- verzameling van veel soorten met o.a. 2-lippige bloemen met spoort (?), soms halfparasieten
- verspreide bladstand
Bomen.
Bladen meestal verspreid, geveerd, zonder
steunblaadjes.
Bloemen regelmatig, meestal 1-slachtig,
meestal 2-huizig. Kelk 3-8-delig. Kroonbladen 3-8.
Meeldraden evenveel of dubbel zoveel als kroonbladen,
zelden vele. Vruchtbladen bovenstandig, 4-6, alleen
aan de voet vergroeid, omgeven door een nectarschijf.
Vrucht een groepje gevleugelde splitvruchten of
een bes of steenvrucht.
- bladeren tegenoverstaand, gaaf, vaak met doorschijnende klierpuntjes
- veel meeldraden
- vaak in bundels
- gele bloemen
- bladen meestal tegenoverstaand of in kransen, enkelvoudig, vaak met kleine steunblaadjes
- bloemen meestal regelmatig, tweeslachtig, meestal 4-6-tallig
- kelkbladen, kroonbladen en meeldraden op de kelkbuis (d.i. de uitgeholde bloembodem) ingeplant.
- meestal behaard
- bladeren handvormig, gelobt tot gedeeld
- 5-tallige bloem
- meerzijdig symmetrisch roos-paars
- kroonbladeren geaderd, uitgeschulpt;
- 5-slippige kelk
- 5 stijlen, veel meeldraden met onderling vergroeide helmdraden 'meeldradenzuil', elke meeldraad vertakt op uiteinde als boomvormig kwastje
- blad enkelvoudig verspreid
- bloemen soms klok- of trechtervormig
- paars, lila, roze bloem
- rolronde stengel
- verspreide bladstand
- 2 korte en 4 lange meeldraden
Leliefamilie:
- parallelnervig blad met bol, knol of wortelstok
- bloemdek meerzijdig symmetrisch, zesdelig
bloemdekbladeren vrij of deels buisvormig vergroeid
- stijlen 1-3(4)
- meeldraden 6 (dalkruid:4, eenbes:8)
- doosvrucht of bes
- vierkante stengel
- kruisgewijs tegenoverst. bladstand
- tweezijdige lipbloem met 2 korte en 2 lange meeldraden
Kruidachtige, overblijvende planten; planten met een ui- of knoflookgeur
Nachtschadefamilie:
- blad gesteeld en verspreid
- 5 aan de voet vergroeide kroonbladeren
- vaak giftig
Bomen, zelden struiken, eenhuizig.
Bladen verspreid, enkelvoudig, met afvallende steunblaadjes.
Mannelijke bloemen in lange of kluwenvormige, katjesachtige bloeiwijzen, met 5-8-delig, weinig ontwikkeld bloemdek en 6-12 meeldraden. Vrouwelijke bloemen 1-3(-5) bijeen in een bekervormig, later leerachtig of houtig wordend omhulsel (napje). Vruchtbeginsel onderstandig, 3-6 hokkig. Stijlen 3-6 of 1 stijl met 3 stempels.
Vrucht een nootje.
Ooievaarsbekfamilie:
- behaard
- blad diep hartvormig ingesneden
- vrucht eindigend in een lange spitse snavel
Orchideeënfamilie:
- typisch 2-zijdig symmetrische bloem
- onvertakte stengel met verspreide, enkelvoudige, gave parallelnervige stengelomvattende bladeren
- meeldraden met stijl en stempel vergroeid tot 'stempelzuil' en stuifmeel in 2 stuifmeelklompjes
Paardestaartenfamilie
- aarvormige bloem (sporen)
- stengel is geleed (bestaat uit stukjes)
- bladeren vergroeid tot een stengelomvattende schede
Papaverfamilie
- 4 kroonbladen
- 2 (of 3) kelkbladen
- doosvrucht of nootje
- bladeren verspreid aan de stengel
- bladeren meestal samengesteld
Ranokelfamilie:
- bladeren meestal verspreid, vaak handvormig ingesneden of samengesteld
- bloemen in grote verscheidenheid van vorm en kleur
- meerdere vrijstaande vruchtbeginsels, dus meerdere stampers en een uit meerdere delen bestaande vrucht
- aantal meeldraden meer dan 12
- bladeren verspreid, meestal met steunbladeren
- bloemen meestal 5-tallig
- meerzijdig symmetrisch met brede komvormige bloembodem
met op de rand bloembekleedselen en meeldraden gewoonlijk 2-4 x aantal kroonbladeren
- vrucht : grote variatie
bloembodem soms verdikt en gekleurd (rozebottels)
- vaak ruw behaard
- bladeren enkelvoudig verspreid
- bloeiwijze is een schicht
- typisch schermbloemige wijze
- witte of gele bloemen
- karakteristieke vruchten
Bladen verspreid, tegenoverstaand of in kransen, enkelvoudig, zonder steunblaadjes. Bloemen regelmatig, tweeslachtig, (4- of)5(-9)-tallig. Kelk getand of gespleten.
- 2 of 4 kelk- en kroonbladen
- 2, 4 of 8 meeldraden
- vruchtbeginsel onderstandig
Bomen of kruiden, vaak klimmend.
Bladen meestal tegenoverstaand, enkelvoudig tot geveerd, zonder steunbladen.
Bloemen 2-zijdig symmetrisch, 2-slachtig. Kelk 5-tandig of afgeknot. Bloemkroon met 5-lobbige, soms 2-lippige zoom. Meeldraden 4 (in 2 ongelijke paren) of 2, vaak met 1 of 3 onvruchtbare meeldraden. Vruchtbeginselbovenstandig, 1- of 2-hokkig, met talrijke zaadknoppen. Stijl 1; stempel 1, vaak 2-lobbig.
Vrucht een 1- of 2-hokkige doosvrucht. Zaden gevleugeld.
Valeriaanfamilie:
- kruidachtig met tegenoverstaande bladeren
- bloemen ongeveer tweezijdig symmetrisch
- bloemkroon met 5 kroonslippen
- kelk nauwelijks aanwezig
- sterk samengestelde bloeiwijze
- 1 stijl met 3lobbige stempel
- 3 meeldraden (behalve rode spoorbloem:1)
Viooltjesfamilie:
- bladeren enkelvoudig verspreid gesteeld met steunbl.
- bloemen tweezijdig symmetrisch met 5 kroonbladen (onderste met spoor) en 5 kelkbladeren met aan de voet aanhangsel en 5 meeldraden met
vliezig aanhangsel boven helmknop
- doosvrucht driekleppig
- karakteristieke bloemvorm
- soms in hoofdjes
- vlinderbloem met brede rechtopstaande vlag, 2 zwaarden en een kiel
Kruidachtige water- of moerasplanten. Bladen in een wortelrozet of langs de stengel verspreid, enkelvoudig. Bloemen regelmatig, twee- of eenslachtig. Kelkbladen 3. Kroonbladen 3. Meeldraden 6-talrijk. Vruchtbeginsels 6-talrijk, bovenstandig, vrij, of aan de voet vergroeid.
- bloemen staan meestal in aren of hoofdjes
- Bladeren vormen een rozet of staan langs de stengel
Windefamilie:
- meestal klimplanten
- bladeren verspreid
- open trechtervormige bloemen (wit of roos)
- tegen de klok inwindend
Wolfsmelkfamilie:
- stengel met melksap
- geel/groen
- naakte bloemen in schermbloemachtige bloeiwijze
Loofverliezende bomen of struiken.
Bladen verspreid of tegenoverstaand, ongedeeld of enkel- of dubbel samengesteld, zonder steunblaadjes.
Bloemen een- of tweeslachtig. Kelkbladen 5, deels vergroeid. Kroonbladen(0)4 of 5, vrij. Meeldraden 5-8. Vruchtbeginsel 2- of 3-hokkig, met 1 of 2 stijlen.
Vrucht een doosvrucht of een gevleugelde splitvrucht.