Grote sierlijke witte watervogel. Geheel wit verenkleed. Poten zwart of vleeskleurig ('Poolse zwaan', gekweekte vorm). Jonge knobbelzwanen komen in twee varianten voor: met een bruin verenkleed en een wit verenkleed. Brede, platte, oranje snavel. Het mannetje heeft een grote zwarte knobbel boven de snavelbasis. Niet-broedende zwanen zijn veelal op weilanden te zien, waar ze zich tegoed doen aan gras. Beide partners van een broedpaar zijn elkaar meestal een leven lang trouw. Sterft een van beide vogels, dan zoekt de ander soms pas na enkele jaren een nieuwe partner. Een deel van de knobbelzwanen blijft in zachte winters in hun territorium. In de herfst en winter kunnen zich grote groepen vormen. Als het koud wordt, is er wel trek, naar bijvoorbeeld Frankrijk. Vogels uit het oosten komen in de winter naar Nederland. Aan het einde van voorjaar kunnen er groepen onvolwassen vogels te zien zijn die in mei-juni naar de ruigebieden trekken. Het hele jaar te zien