Opvallend kleed met een rood gezicht en een verder zwart met witte kop. Spits-driehoekige snavel (zaden- en insecteneter). De vleugels zijn zwart met een brede gele vleugelstreep, die in vlucht duidelijk opvalt. De stuit is wit en de staat is zwart met witte vlekken. De staart is, typisch voor vinkachtigen, ondiep gevorkt. Bovendelen zijn verder bruin en de onderdelen licht tot wit. Gedeeltelijk standvogel, gedeeltelijk (korte-afstands)trekvogel. Uit ringonderzoek blijkt dat vrouwtjes en jonge vogels verder weg trekken dan mannetjes, die veel vaker in onze streken blijven hangen in de winter. Trek is onopvallend en niet massaal. Dagtrekker, vooral in oktober. Grootste trefkans van maart t/m augustus.