Boleet. In Nederland komen 19 soorten van deze groep voor. Ze bezitten geen plaatjes maar buisjes onderaan de hoed. Gewone eekhoorntjesbroden leven in symbiose met verschillende soorten loof- en of naaldbomen, maar komen het meest voor bij Eik en Beuk. De hoed van het Gewoon eekhoorntjesbrood heeft een doorsnede van 8 tot 30 centimeter. De hoedkleur is bij jonge exemplaren wit tot bleekbruin; bij veroudering is dit toenemend hazelnootbruin met witte rand. De gaatjes (poriën) zijn bij jonge exemplaren nog wit; bij veroudering verkleuren ze langzaam geel tot olijfgroen. Bij druk verkleuren ze niet tot zwak blauw. Het vlees is wit met een aangename geur; de smaak is mild en nootachtig.
De steel van de jonge exemplaren is buikig; later wordt hij min of meer cilindrisch tot dik en buikig. Het bovenste deel van de steel is bleekbruin met een wit netwerk; het onderste deel is wit met soms ook een doorlopend wit netwerk.
20-09-2010 Langs Beatrixkanaal