Het Stobbezwammetje, een eetbare paddenstoel waarvan alleen de hoed wordt gegeten. De hoed is glad, onbehaard en gewelfd(gebogen) . De hoed is twee tot zes centimeter breed. In vochtig weer is het stobbezwammetje doorschijnend kaneelbruin tot geelbruin. Bij het opdrogen wordt hij vanuit het midden naar de rand toe lichter, okerkleurig tot honinggeel. De kleur van de lamellen,de papierachtige ribben onder de hoed van de paddenstoel, zijn bleek kaneelbruin en staan dicht opeen. Het stobbezwammetje heeft een slanke schubbige steel van 5 tot 9 mm breed en tot 10 cm lang met omgerolde, roestbruine en gemakkelijk afvallende ring, daaronder bruinzwart beschubd. Het vlees van het stobbezwammetje is bruinachtig met zachte smaak ,ruikt aangenaam, iets zoetig. Het vlees van het stobbezwammetje is bruinachtig met zachte smaak ,ruikt aangenaam, iets zoetig. Het stobbezwammetje kan gemakkelijk verward worden met het zeer giftige bundel-moskopje. Die soort blijft meestal wat kleiner,groeit meestal niet in bundels. Deze soort vind je vaak op naaldhout, vaak op dode stammen en je hem ruikt vrijwel niet.
04-11-2021 Kampina