in het voorjaar een kastanjebruine rug en borstband,
een gelige buik en
een bruin-olijfkleurige stuit
kop en borst zijn grijsgroen
een zwarte keel
een gelige wenkbrauwstreep
een gelige streep die onder het oog langs, van de snavelbasis tot aan de nek loopt
in het najaar is het mannetje iets grauwer.
Vrouwtje
de buik minder geelachtig
een vaag strepenpatroon
op de bovenzijde is de kastanjebruine kleur minder opvallend
mist de zwarte keel en grijsgekleurde kop.
heeft net als het mannetje een gele wenkbrauwstreep en streep onder het oog, maar deze is minder contrastrijk
ook de keel is geelachtig
Het mannetje is vrij gemakkelijk te onderscheiden van de gelijkende geelgors (Emberiza citrinella) aan de hand van de zwarte keel
Het vrouwtje gelijkt echter zeer veel op een vrouwelijke geelgors. Het geelgorsvrouwtje is echter te herkennen aan de kastanjebruine stuit en de warmer gele onderdelen.
Waar komt ie voor?
Ze komen vooral voor in Zuid-Europa, maar ook in het zuiden van Engeland, het noorden van Frankrijk en het zuidwesten van Duitsland.[3] Broedde voorheen ook in België en is daar nu, evenals in Nederland een zeer zeldzame soort.[4]
Weetjes
Het is een soort die voorkomt in akkers, bosschages, bosranden en fruitboomgaarden.
De zang van de cirlgors bestaat uit één geluid dat tussen de 10 en 20 keer wordt herhaald en klinkt als een monotoon tsii-tsii-tsii...[17]