Vliegenvangers (Muscicapidae) vormen een grote familie van zangvogels uit de superfamilie Muscicapoidea. Het verenkleed bevat wisselende kleuren. Sommige soorten zijn bruinachtig, andere felgekleurd. Mannetjes en vrouwtjes zijn vaak verschillend van kleur, maar mannetjes zijn meestal groter. Soms is er een kuif aanwezig of een felgekleurde, kale huidpartij rond het oog. De snavelbasis is bezet met borsteltjes. Het zijn behendige vliegers en sommige kunnen best aardig zingen. De lichaamslengte varieert van 10 tot 21 cm. Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit vliegende insecten. Er is een vogelfamilie van Vliegenvangers en in Nederland leven twee soorten vogels vliegenvangers, de grauwe – en de bonte vliegenvanger. De bonte is minder bont dan de naam doet vermoeden, de grauwe is wel echt grauw. Het zijn beide vogels van gebieden waarin bos en bomen en open plekken elkaar afwisselen. Bosranden, parken, dat soort plekken. Vanaf een (vaak dode, wat vrij hangende) tak jagen vliegenvangers op vliegende insecten. Een feest om naar te kijken, want die insecten vangen ze in de lucht en keren dan terug naar hun vertrekpunt. Dat ziet er behoorlijk acrobatisch uit. Als het verder stil is, kan je vaak zelfs het dichtklappen van de snavel rond een mug of mot horen.