IJsvogels zijn vooral vogels van beken en rivieren met zoet, stromend water, maar broeden ook aan stilstaand water (vooral in Nederland). Hun nesttunnel graven ze zandige of lemige steile oeverranden. 's Winters ook te zien bij meer open en brak of zout water, op zoek naar voldoende voedsel - kleine visjes, waterinsecten en dergelijke - en ijsvrij, helder water om dat voedsel te kunnen bemachtigen. Strenge winters maken veel slachtoffers onder de ijsvogels. Onmiskenbaar blauw en oranje gekleurd. Beetje plomp gebouwd met korte staart en een grote kop en snavel. Witte keel en zijhals. Vleugels en kruin groenachtig blauw met een helderblauwe rug en stuit. Zit vaak rechtop op een laaghangende tak boven het water te loeren naar visjes. Vliegt luid roepend over het water en is dan goed te zien. Vrouwtjes hebben een oranjerode snavelbasis, bij de man is die zwart. Broedt vanaf februari/maart. Ze graven tunnels van zeker een 0,5 meter in oevers, in wanden maar ook wel tussen wortels van bomen of in een kunstmatige ijsvogelwand. Meerdere legsels per jaar van meestal 6-7 eieren. Man en vrouw broeden de eieren in 19-21 dagen uit.
11 en 17 april 2021 Dommelplantsoen
ZIe je hem zitten? Overkant van de het riviertje de Tongelreep. Iets rechts van de 2 gaten in het vertikale zand.
Hij vloog uit de bovenste nesttunnel