Vanwaar de naam?
De naam danken deze spinnen aan het eerste of soms tweede paar poten; deze zijn groter en langer en worden zijdelings uitgestoken net als veel krabben doen. Krabspinnen hebben echter geen scharen en kunnen zowel zijdelings als voorwaarts lopen.
Kenmerken
- het eerste of soms tweede paar poten zijn groter en langer en worden zijdelings uitgestoken net als veel krabben doen
- de lichaamslengte varieert van 4 tot 14 mm
- een relatief klein kopborststuk en een groot, haast bolvormig achterlijf
Weetjes
- ze maken geen web maar produceren wel spinrag, dit wordt gebruikt om zich te verankeren op een bloem. Krabspinnen beschikken vaak over een goede camouflage en loeren op de prooi terwijl ze op een plant, meestal in een bloem, zitten. Als er een insect op de bloem komt, slaat de spin toe
- er zijn duizenden soorten krabspinnen en meerdere geslachten; in Nederland leven er zo'n 70 soorten
- ze hebben vaak een sterk gif, waardoor ze grotere prooien, zoals bijen kunnen doden
- de kleuren hangen samen met de soort en dienen ter camouflage. De vrouwtjes kunnen van kleur veranderen. Er zijn gele, groene en zelfs blauwe krabspinnen, die op het eerste gezicht erg opvallen. Omdat de felgekleurde soorten vaak in bloemen met dezelfde kleur leven, valt de felle kleur weg tegen de achtergrond.