Hoed kegelvormig, gebold, uitgespreid of ingedeukt (Ø 5-20 cm), crèmewit tot kaneelbruin, met wollige schubben en wollige velumresten aan de rand.
Plaatjes crèmekleurig tot grijsbruin. Sporen bruin.
Steel crèmewit met wollige schubjes, recht tot buikig, vaak met vezelige ring.
Groeit op levend en dood hout van populieren, vrijwel uitsluitend op het zaagvlak van het hout (september - oktober). Vrij algemeen.
Geur onaangenaam, smaakt bitter.een tekst te typen.
20-09-2014 Meerhoven