Familie: Sperwerachtigen. Van de kiekendieven die in Nederland voorkomen, is de bruine kiekendief verreweg de algemeenste. Hij is een echte moerasvogel, met een voorkeur voor rietland. Lokaal kan de soort, als er sprake is van een hoge muizendichtheid, ook droger habitat bezetten, zoals bouwland. Van de drie soorten (Blauwe- , Bruine- en Grauwe kiekendief) broedt en jaagt de bruine kiekendief in de natste en hoogste vegetaties. Slanker dan buizerd, met langere en smallere vleugels en staart. Lange gele poten. Houdt vleugels tijdens trage jachtvlucht in opvallende V. Volwassen mannetjes hebben opvallende zwarte vleugelpunten, grijs in de vleugels en een grijze staart. Vrouwtjes groter, geheel bruin met een roomwitte kruin, keel en vleugelboeg. Juveniel lijkt op vrouw, maar heeft zwartbruin kleed en gaaf verenkleed (geen rui). Jaagt op kenmerkende kiekendiefmanier: laag zwevend en rustig flappend, schommelend, regelmatig biddend en draaiend, waarna hij zich op een prooi stort. Leeft van kleine zoogdieren, jonge vogels, eieren, kikkers, aas. Zomervogel, maar overwintert ook in kleine aantallen in Zuidwest-Nederland. Najaarstrek in augustus-september, met uitloop tot in oktober. Voorjaarstrek van eind maart tot in mei, jonge vogels soms nog later. Breedfronttrek met enige stuwing langs kustlijnen. Overwintert in Zuid-Europa en Noord-Afrika, ook wel in ZW-Nederland.
02-06-2021 Texel, bij Den Burg