Hoewel het vezelige hoedje best iets weg heeft van een hertenhuidje, danken paddenstoelen uit het geslacht Hertenzwam hun naam aan de pleurocystiden die aan de top een ′geweitje′ hebben. Komt voor op stronken, takken, begraven hout of strooisel van loofbomen, soms ook van naaldhout. Is een vrij robuuste paddestoel met een hoed van 30-40 mm groot. De hoed is bruin en in het midden meestal donkerder dan aan de randen. Kenmerkend zijn de lamellen die vrij staan van de steel en aanvankelijk wit met een rozige zweem zijn en bij het ouder worden verkleuren naar zuiver roze. De steel is (35-)45-100 x (2-)3,5-13 (20)mm groot. De vorm is cilindrisch, naar de voet toe breder. Glanzend, wittig en vezelig met vooral aan de voet grijs-bruine, aangehechte vezeltjes. Het vlees in de hoed is wit, in de steel glazig wit gemarmerd. De geur doet denken aan rauwe aardappels. De smaak is grondig, ietwat zuur of bitter.

09-10-2021 Oisterwijk