De flamingo's, Latijn: Phoenicopteridae, vormen een familie van vogels. Hun indeling heeft vaak problemen gegeven. Zij zijn meestal ingedeeld bij de ooievaarachtigen, tegenwoordig ook als eigen orde, de flamingo's. Er bleek uit uitgebreid DNA-onderzoek[1] in 2008 dat de flamingo's vrij nauw verwant met de futen zijn en wat verder met de duiven. Een relatie met de ooievaars bleek niet. De familie telt volgens de IOC World Bird List zes soorten. Jonge flamingo's worden met een rozegrijs pluimen donskleed geboren. De pluimen van een volwassen flamingo variëren van zeer lichtroze tot rood. De kleur krijgen ze door bacteriën en bèta-caroteen dat ze uit hun voedsel halen. Een felgekleurde flamingo is wellicht gezonder dan een grijsachtige soortgenoot. Flamingo's in gevangenschap vormen hierop een uitzondering: vaak worden ze in gevangenschap rozegrijs door een tekort aan caroteen in hun voedsel. Tegenwoordig geven steeds meer dierentuinen een aangepast dieet waardoor de flamingo's hun natuurlijke kleur behouden. De knobbel in het midden van de poot van de flamingo is geen knie, maar de enkel.[2]
Flamingo's hebben bijzonder lange poten en een bijzonder lange hals. Het zijn echte voedselspecialisten die met een bijzonder filtermechanisme in hun snavel klein voedsel uit het water weten te filteren. Zij leven veelal rond zoutmeren, waar zij vaak het rijk alleen hebben. Het voedsel van flamingo's verschilt van soort tot soort. Grotere flamingo's eten meestal kreeftachtigen, weekdieren en wormen terwijl de kleinere flamingo's vooral microscopisch kleine algen eten.
Flamingo's hebben een lengte van 140 tot 175 centimeter, inclusief kop en de nek. Zoals bij veel andere dieren zijn de mannetjes groter dan de vrouwtjes. De ogen zijn klein en hebben een lichtgele kleur.
Flamingo's staan vaak op één poot en bij voorkeur in het water. De reden waarom flamingo's dit doen zou thermoregulatie zijn. Met één poot in het water koelen ze hun lichaam af, maar met twee poten in het water zouden ze te veel lichaamswarmte verliezen. Een andere reden zou zijn dat de flamingo met twee poten in de modder zakt. Door op één poot te gaan staan kan de flamingo, als die te ver in de modder is gezakt, zichzelf als het ware ophijsen met zijn andere poot. Onderzoek heeft aangetoond dat flamingo's hun gewicht passief op één poot kunnen laten steunen en zo minder energie verbruiken.[3] Op twee poten kunnen ze geen stabiele houding aanhouden. Het gewicht van de vogel zet de gewrichten in een vaste schikking, die bepaalde soorten bewegingen weerstaat en de flamingo stabiel houdt, zonder dat die zijn spieren moet gebruiken.[4]