Het Kempisch Heideschaap staat hoog op de benen, heeft een lange rug en een statige verschijning. De hals is lang en wordt gestrekt gedragen. De kop is lang, smal en onbewold en glanzend behaard tot achter de oren, heeft een weinig verheven neus en een plat voorhoofd. De neusspiegel is minder roze dan bij het Veluwse Schaap. De kop is evenals de poten meestal geheel wit van kleur, maar soms ook bruin of gespikkeld. De ooien zijn altijd ongehoornd, de rammen doorgaans ook. De wol van het Kempische Heideschaap is bijna helemaal wit, tamelijk fijn. De wolopbrengst is gemiddeld 3 kg. De buik is onbewold. De staart is lang en bewold. Het is een gemakkelijk schaap, dat veelal zelfstandig aflammert en over goede moedereigenschappen beschikt. De dieren zijn in staat om gedurende langere tijd in relatief moeilijk terrein te verblijven en te lopen. Dankzij hun sterke kudde-instinct laten ze zich in het veld bovendien goed hoeden en sturen. Het is geschikt voor het beheer van heideachtige vegetaties en schrale graslanden.

Het Kempisch heideschaap is een in vele opzichten duurzaam schaap. Het redt zich nog altijd uitstekend op een schraal dieet van heide, hard gras en onkruid dat na de graanoogst overblijft op de akkers. Waar dit schaap graast, verdwijnen houtige gewassen zoals berk, els en lijsterbes.

29-09-2019 Kampina