Een kleine vinkensoort, kleiner dan huismus. Man heeft een warmbruine rug en in prachtkleed een karmijnrode borst en 'baret'. Na het broedseizoen is dat meer roodbruin. Mannetjes een grijs achterhoofd, bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is dit bruingrijs. Vrouwtjes en onvolwassen vogels hebben een zwak gestreepte borst en kruin en hebben geen rood in het verenkleed. Grijze kegelvormige snavel. Vliegt vaak in groepjes met golvend vlucht, druk kwetterend. In Nederland broedende kneuen trekken via Zuidwest-Frankrijk weg naar Spanje en Marokko. In Nederland ook doortrekkers vanuit Engeland, Duitsland en Noord-Europa. Er zijn overwinteraars op plekken met voedsel in het agrarisch gebied. Na het broedseizoen vanaf half september begint de najaarstrek tot eind oktober met een piek rond half oktober. De voorjaarstrek begint ongeveer half maart en loopt tot begin mei met een piek rond half april. Trekt meestal overdag met tussenstops in grote groepen langs kusten en rivierdalen. Grootste trefkans van april t/m september.

Stratumse heide

29-05-2021 Texel - Renvogelpost (vrouwtje)

03-04-2021 Landschotse heide (vrouwtje)

14-07-2018 Kampina (mannetje)

01-06-2017 Frankrijk, Normandië, Etratat: mannetje