Mannetjes hebben een gele borst en een helder gele onderzijde. Bij vrouwtjes blijft het geel beperkt tot de onderzijde. Daarnaast hebben mannetjes in de broedtijd een zwarte kin en keel, die bij vrouwtjes lichter is. In alle kleden zijn de vleugels zwart, de mantel grijs en de stuit groengeel. Witte oog- en mondstreep vallen nog op. Juveniel ziet eruit als adult in winterkleed, maar heeft een bruine zweem op de borst. In vlucht brede witte vleugelstrepen te zien. Heeft verhoudingsgewijs een lange dunne staart. Wipt constant met staart en achterlichaam. Bruinroze poten in tegenstelling tot andere gele kwikstaarten. Diepe golvende vlucht. De najaarstrek vindt plaats in september en oktober, als kleine aantallen doortrekken, meestal alleen of hooguit met enkele vogels. In Limburg overwinteren in zachte winters aanzienlijke aantallen; ten dele eigen broedvogels. Dan ook te zien in steden en dorpen waar ze langs water en op platte daken met grind te vinden zijn. Grootste trefkans in september en oktober.
08-02-2018 Terziet - Zuid Limburg, maanetje