In Nederland komen nog zeven andere soorten voor die echter minder algemeen zijn en er meestal sterk op lijken. Het lichaam is erg smal, met vaak kleine vleugels en vier lange poten waarmee relatief snel over het wateroppervlak bewogen kan worden. De kleur is bruin tot zwart en de buikzijde lichter, de maximale lengte ongeveer 12 millimeter zonder poten en antennes. Schaatsenrijders lijken sterk op vijverlopers (Hydrometra) en beeklopers (Velia), andere wantsen die op het wateroppervlak leven. Het verschil is dat een vijver- of beekloper hoger boven het water uitsteekt, loopt en niet 'schaatst' en zes duidelijke poten heeft. Een schaatsenrijder heeft er ook zes, maar het voorste paar zit helemaal bij de kop en is veel kleiner en tang-achtig. De nimfen lijken al sterk op de volwassen exemplaren. Ze zijn kleiner en vleugelloos en het achterlijf is veel korter. Zich voortbewegen doet deze soort door met de pootjes te roeien, en zo kleine golfjes te veroorzaken. Hier zet een schaatsenrijder zich tegen af en doordat de poten schoksgewijs worden bewogen lijkt de voortbeweging sterk op schaatsen. Bij normale snelheden bewegen de schaatsenrijders zich niet zo snel, maar ze kunnen snelheden tot 1,5 m/s behalen en 10 cm hoog springen.
20-07-2019 Kampina - Bij Belversven