De wolfspin is een solitaire loopspin die de bosgrond op effectieve wijze verkent. Van een web maken is geen sprake. Deze spin wacht niet tot de prooi in zijn buurt komt, maar gaat er zeer actief naar op zoek. Wolfspinnen hebben acht ogen in drie horizontale rijen onder elkaar. Met de bovenste twee grote ogen kijken ze naar boven, met de middelste twee naar voren en de onderste rij bestaat uit vier kleine ogen, waarmee ze kunnen kijken wat er naast hen gebeurt. Al met al hebben ze een uitstekend gezichtsvermogen, hoewel ze doorgaans niet verder dan 10 centimeter alles duidelijk kunnen zien. De meeste wolfspinnen gedragen zich in het voorjaar en in de zomer het actiefst. Wie ernaar op zoek gaat, kan ze in die periodes het snelst vinden. Aangezien ze van warmte houden, zitten ze vaak te zonnen op stenen. Ze schrikken van plotselinge bewegingen en vluchten dan bliksemsnel weg. Een eenmaal opgewarmde wolfspin is vliegensvlug en elke prooi te snel af. In principe is de wolfspin een nachtdier, maar er zijn tal van soorten die overdag aan de kost moeten komen. Tegen de avond kruipen ze weg in holen onder de grond. Het mannetje nadert het vrouwtje zeer behoedzaam. Als de paring mislukt, is het meestal gedaan met het mannetje en wordt hij opgepeuzeld. De ouderlijke zorg bij wolfspinnen is fenomenaal. Het vrouwtje trekt zich terug en weeft een soort webkussen aan het uiteinde van het achterlijf. Een web waarin de eieren twee tot drie weken blijven tot ze uitkomen. De eerste dagen draagt de moeder de jonge spinnen mee op de rug. Dat kunnen er wel veertig zijn
15-05-2022 - Valkenhorst (draagt eiercocon)