Kenmerken

Op enkele uitzonderingen na hebben alle oorwormen twee karakteristieke tangachtige aanhangsels aan het achterlijf. Bij de volwassen exemplaren zijn ze echter sterk vergroot en verhard, stijf en tangachtig. Dergelijke structuren komen bij andere insecten niet voor waardoor de oorwormen eenvoudig van alle andere groepen zijn te onderscheiden.

Oorwormen zijn typische kruipende insecten. Hoewel ze in aanleg vier vleugels bezitten, vliegen ze zelden tot nooit. 

Vanwaar de naam ´Oorworm´?

De Nederlandse naam oor-worm is in twee opzichten onjuist; oorwormen zijn géén wormen en zijn evenmin aangepast aan een verblijf in het oor van dieren of mensen. Omdat ze dikwijls in nauwe spleten aangetroffen worden, werd wel gedacht dat ze zich in de gehooropening van mensen ophouden. Ook deden er verhalen de ronde over oorwormen die zich door het trommelvlies heen aten en eitjes legden in de hersenen. 

De oorworm werd in vroeger tijden als traditioneel medicijn tegen doofheid gezien. De gedroogde en gemalen oorwormen werden vermengd met hazenurine.[4] De zo ontstane 'oorwormolie' diende vervolgens in het oor te worden aangebracht.

De wetenschappelijke naam van de oorwormen is Derma(-)ptera. Deze naam betekent letterlijk huid-(derma) vleugeligen (ptera) en verwijst naar de dunne en vliezige achtervleugels waarmee door een aantal soorten gevlogen kan worden. De wetenschappelijke naam van de grootste groep van de oorwormen, de familie Forficulidae, verwijst naar de verharde achterlijfsaanhangsels, furficula betekent 'schaartje'.

 

In Nederland

In België en Nederland komen van nature vijf verschillende soorten oorwormen voor.[2] De bekendste soort is de grote of gewone oorworm (Forficula auricularia). Deze soort wordt 10 tot 16 millimeter lang, heeft een donkerbruine kleur en grote tangachtige achterlijfsaanhangsels waarvan de lengte echter variabel is.[7] Andere soorten die in België en Nederland voorkomen zijn de bosoorworm, de kleine oorworm, de zandoorworm en de soort Apterygida media, die nog geen Nederlandstalige naam heeft.[2] De zandoorworm is met een lengte tot 26 millimeter de grootste vertegenwoordiger.

Weetjes

Oorwormen verstoppen zich overdag en komen in de schemering en 's nachts tevoorschijn om voedsel te zoeken. 

Zijn zeer gevoelig voor uitdroging en moeten in een permanent vochtige omgeving blijven. Oorwormen kunnen daarom vaak worden aangetroffen onder stenen en stukken boomschors, wat ideale plaatsen zijn. Ook planten zijn goede schuilplaatsen, zoals tussen bladeren of in zaaddozen.

De achterlijfsaanhangsels worden weliswaar bij verstoring omhoog gehouden maar hebben voornamelijk een afschrikkende functie. Een oorworm kan niet steken met de aanhangsels zoals angeldragende insecten dat doen. Een 'kneep' van een oorworm is bij de mens wel voelbaar maar zal geen verwondingen toebrengen.

Alleseters en kunnen worden ingezet in de tuinbouw als luizenverdelgers.

Oorwormen leven in de zomer in groepen, soorten die in meer gematigde streken leven houden een winterslaap en overwinteren alleen of paarsgewijs. 

Website(s) met meer info